In mijn vorige blog heb ik geschreven over de screening, het opzetten, openen en de start van het ziekenhuis en een beetje over de tijd die overblijft na het werk. In deze blog zal ik proberen aan te geven hoe het plannen van het OK-programma tot stand komt.
Het blijft lasting om tijd te vinden (maken) om een update te schrijven. En als ik die tijd eenmaal heb gevonden, wat ga ik dan schrijven. Het leven bestaat hier voor een groot deel uit werk. En ook na het werk ben je voor een groot deel bezig met het werk, aangezien je boven het ziekenhuis woont en continu mensen tegenkomt waar je mee werkt en de gesprekken komen heel vaak toch weer uit “in” het ziekenhuis.
Inmiddels hebben we er 6 weken van opereren opzitten.
Varierend van niet al te lange, niet al te complexe dagen tot zeer lange complexe dagen.
Met in die dagen een grote verscheidenheid aan operaties.
We draaien 3 operatiekamers, waarin op dit moment algemene chirurgie, plastische chirurgie en maxillofaciale (kaak- en aangezichtschirurgie) wordt uitgevoerd.
Voor algemene chirurgie zijn het vooral liesbreuken en lipomen.
Voor plastische chirurgie vooral brandwonden. Voor maxillofaciale chirurgie (maxfax) gezwellen in hoofd-hals gebied (wat zeer uiteenlopend is in grootte en complexiteit) en schisis.
Zelf ben ik aangesteld als teamleider Maxfax, wat inhoudt dat het mijn taak is om er voor te zorgen dat alles in de OK draait. Teambriefing leiden, het werk in de operatiekamer coordineren, overleg met de chirurgen, verpleegafdeling en screeningsteam. En daarnaast maak ik deel uit van het plannen van het OK-programma voor Maxfax. Dat laatste klinkt vrij eenvoudig, maar is een behoorlijke klus.
Van de patiënten die tijdens de grote screening in het screeningscentrum zijn geseleceteerd komen er iedere 2 week een aantal naar het dock om gezien te worden door een chirurg.
Het hele process van screenen en uiteindelijke gepland worden voor een operatie duurt de hele dag.
De patiënten komen rond 7 uur aan op het dock en zitten dan op harde houten pankjes onder een party tent. Te wachten tot ze aan de beurt zijn om gezien te worden. De juiste papieren moeten bij de juiste patiënt gezocht worden. Vervolgens worden ze eerst gezien door een verpleegkundige en daarna een voor een door de chirurg. Van sommige patiënten is al een CT gemaakt, van anderen moet dat op dezelfde dag nog gebeuren, zodat de chirurg de juiste beslissing kan nemen om wel of niet te opereren of eerst een biopsie te willen doen. Pas als alle patiënten gezien zijn en de formulieren met chirurgisch plan zijn ingevuld, kan het OK-programma worden gepland.
Hierin moet er rekening worden gehouden met de operatieduur, complexiteit van de operaties gezien de nazorg op de afdeling, beschikbaarheid van apparatuur en instrumentarium en evt. assistentie van andere chirurgen. Daarnaast wordt er door de chirurg ingevuld of er hoge prioriteit is voor de operatie, wat betekent dat deze patiënten zo spoedig mogelijk moeten worden ingepland. Al met al een behoorlijke puzzel die ons de nodige tijd kost.
Als onze planningspuzzel dan eindelijk klaar is, kan het screeningsteam de patiënten de benodigde informatie geven en vertellen op welke dag men terug moet komen voor opname en wanneer de operatie plaats zal vinden.
Zo zitten deze patiënten de hele dag te wachten en is het meestal niet voor 4 a 5 uur dat ze terug kunnen naar huis.
In de eerste weken van opereren hebben we geprobeerd om met niet al te complexe ingrepen te beginen, aangezien er veel nieuwe medewerkers zijn en anderen een andere functie vervullen dan het voorgaande jaar.
Proberen is een goed streven, uitvoeren daarentegen is toch iets lastiger.
Patiënten met grote kaaktumoren die ondertussen ademhalingsmoeilijkheden hebben en dus niet al te lang kunnen wachten. Chirurgen die aangeven een bepaalde operatie graag met 1 van de andere chirurgen te willen uitvoeren, die hier voor slechts 2 weken zijn. En zo kan ik nog wel een hele lijst met uitzonderingen opsommen.
Maar als je na een lange, pittige week terugkijkt op het werk dat je hebt mogen doen, en je ziet daarbij de glimlach op het gezicht van een patiënt, hoop in hun ogen, blijdschap dat van de ouders afstraalt, dan doet dat je beseffen dat het zeker de moeite waard is en kun je de vermoeidheid even vergeten (ook al voel je het wel).
Direct communiceren met onze patiënten is bijna onmogelijk. Een aantal spreken redelijk Frans (ik misschien 10 woorden) en verder allerlei lokale talen, waar ik toch maar weinig van kan maken. Gelukkig hebben we vertalers die wel de lokale talen spreken. Verder proberen we via gebaren wat te communiceren en probeer je aan gezichtsuitdrukking het een en ander af te lezen, wat niet altijd eenvoudig is.
Zo heb ik afgelopen week een patiënt (meisje van 15 met een tumor in haar hals, ter grootte van ongeveer een tennisbal) van de afdeling gehaald die nog een laatste keer in de spiegel keek en daarbij de tranen in haar ogen had.
Het is makkelijk om te zeggen, het zal wel angst zijn maar toch wil je dat graag zeker weten.
Bij navraag bleken het tranen van geluk te zijn omdat de tumor nu eindelijk verwijderd zou worden. En tuurlijk is het spannend en is er zekere angst, maar voor haar ook een stukje opluchting.
Als je zo’n patiënt dan de volgende dag opgewekt en vrolijk in bed ziet zitten terwijl ze een duim naar je opsteekt dan moet ik ook mn best doen om een traantje tegen te houden.
En zo zou ik een boek kunnen schrijven over alle patiënten die ik hier tegenkom. Maar helaas, daar heb ik de tijd (en het geduld) niet voor.